Plein Air
“Bij het laatste werk, dat ik als voorbeeld van de steeds weer wisselende inhoud aan de orde wil stellen, sluit ik aan bij de actualiteit: bij de tentoonstelling, die op 9 september a.s. in het Exposorium van de Universiteit van Humanistiek aan de Drift te Utrecht geopend zal worden. Op die tentoonstelling zullen negen sculpturen getoond worden, die Roland Van den Berghe in 1986-87 maakte naar aanleiding van de desastreuze beschadiging, die Barnett Newman's Who's afraid of Red, Yellow and Blue III (1966- 67) op 21 maart 1986 onderging in het Stedelijk Museum te Amsterdam. De beelden zijn voorheen nauwelijks te zien geweest. Voor het eerst - vlak na het gereedkomen ervan - werden zij gedurende anderhalve dag, van zaterdagmiddag 23 mei tot en met zondag 24 mei 1987 op het dak van de parkeergarage aan de Marnixstraat 250 te Amsterdam geëxposeerd. Vervolgens tijdens de zomer van het jaar daarop op het buitenterrein van de verffabriek Sikkens te Sassenheim (die samen met de kunstverzamelaar Jo Eyk uit Wylre de uitvoering van de serie beelden sponsorde). Daarna zijn op enkele tentoonstellingen alleen fotografische documenten van de werken getoond. De beide genoemde terreinen gelden niet als gekende tentoonstellingsplaatsen, laat staan dat zij druk bezocht werden vanwege de gekendheid van de kunstenaar. De werken zijn niet recent maar bijna niemand heeft ze in het echt gezien.
Zij zijn te beschouwen als de vogel Phoenix, die uit de as van beschadiging en vernietiging oprijst. De kunstenaar refereerde in zijn creatie niet naar de feiten: noch van de beschadiging zelf, noch naar de veroordeling van de dader tot gevangenisstraf, noch naar het besluit tot restauratie van het werk (i.p.v. de door hem met twee vrienden voorgestelde vervanging ervan door een replica). Hij ontsteeg dit niveau van feitelijkheid met een creatief proces, dat zich concentreerde rond de betekenissen van het werk, zoals deze vóór de beschadiging, en zoals deze daarna ervaren konden worden. De resultaten daarvan zullen op de komende tentoonstelling hopelijk een groter publiek aan het denken zetten dan destijds mogelijk was. Aangaande de modaliteit waarin Van den Berghe's beeldende reactie gestalte kreeg, kan opgemerkt worden, dat zijn werk nog nooit zo'n puur en museaal karakter had aangenomen
Foto Plein Air, op het dak van de parkeergarage in Amsterdam, 1987. Fotograaf Roland Van den Berghe.
Het straalt van kleur en is helder in zijn vorm. Die eenvoud en helderheid zijn echter moeizaam bevochten, wat je voelt in het werk. Toch en dat is een kwaliteit van de moderne kunst überhaupt, als die goed is - roepen de sculpturen allerhande vragen op, vragen die op velerlei manier gesteld kunnen worden. Sommige daarvan zijn klaar en duidelijk een antwoord te geven, maar andere zijn verhuld achter de uiterlijke glans. Waarom spiralen? Waarom metaal? Waarin dan de incisies gemaakt zijn? Op zúlke vragen is een eenduidig antwoord mogelijk, omdat Van den Berghe voor de inventie van zijn beelden het gefotografeerde atelier van Barnett Newman als aanleiding nam. In dat atelier stonden rijen kleinere en grotere verfblikken, de materiële bron waaruit door transformatie de kunstwerken ontstonden. En met een toespeling op het fatale lot dat het schilderij onderging. wordt de blikopener-'eye-opener' letterlijk/figuurlijk geïntroduceerd.
Zulke tekens zijn heel direct, misschien zelfs vulgair, maar zij krijgen hun diepte door een beeldreferentie naar een andere laag: de verwijzing naar het beeld van het scheuren van het Voorhang in de Tempel op het moment van de Verlossing: de bijbelse parallel van de Phoenix-mythe. Vele titels van zijn werken verwijzen naar namen en gebeurtenissen, die staan opgetekend in de Bijbel en de Talmoed, voor Barnett Newman zulk een bron van inspiratie. Tegelijk zijn er toespelingen op gebeurtenissen en opinies in het kunstleven van meer recente datum. Newmans stellingname bijvoorbeeld, ten opzichte van de Europese kunst, waarvan hij het werk van Mondriaan een ultiem voorbeeld vond. Maar ook worden er vragen opgeroepen, die moeilijker of niet te beantwoorden zijn. Die als een Abatur de titel van het laatste werk in de serie is: het in zichzelf besloten oog in het beeld besloten blijven. Vragen, die naast de toegift van het schone wellicht het beste brengen wat de beschouwing van een kunstwerk kan geven.”
Uit: Roland Van den Berghe, Abatur - het in zichzelf besloten oog door Jean Leering, in Arte Factum, Juni-juli-augustus, 1992.
Foto Plein Air, op het dak van de parkeergarage in Amsterdam, 1987. Fotograaf Roland Van den Berghe.
Tijdslijn
1986
Beschadiging Barnett Newman's “Who's afraid of Red, Yellow and Blue III” (1967) in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
1987
Plein Air, op het dak van de Europarking, Marnixstraat 250, Amsterdam op 23 en 24 mei. Gepresenteerd door Hugues Boekraad, Jean Leering en Job Knap.
1988
Plein Air, op de terreinen Sikkens-AKZO coatings BV, Sassenheim, gepresenteerd door het C.I.R.C..
1990
Een blik op Horizontaal en Verticaal, Galerie d'Eendt, (Jubileum special 1960-1990), Amsterdam. Het beeld Esther werd getoond en een serie fotografische registraties, cibachromes, van de negen sculpturen.
1991
Plein Air Info, Galerie d'Eendt, Amsterdam.
1991
Plein Air Info, Iona Stichting, Amsterdam, een overzicht van brieven (in 1992 gepubliceerd in VALISE), krantenartikelen en beeldmateriaal.
1992
Zoeloe meets Indian, samen met Eldert Willems; de serie cibrachromes van de negen sculpturen.
1992
Plein Air Info, Universiteit voor Humanistiek Utrecht.
Met inleiding door Fons Elders, Jean Leering en Ernst van de Wetering.
1992
Uitgave Valise, een kunstwerk in boekvorm, Domein M.B., Amsterdam.
1993
Lezing Plein air info, Auditorium MuHKA, Museum voor Hedendaagse Kunst, Antwerpen.
1993
Tentoonstelling Omzetting-representatie, Werkplaats voor Beeldende Kunst, Borne.
Bladzijde schetsboek, verwijzing naar Plein Air, 1987.